Straf- en Strafprocesrecht
Volledige vakbeschrijving
Het vak Straf- en strafprocesrecht is onderdeel van semester 5 van de bachelor Rechtsgeleerdheid en Fiscaal recht. Dit vak biedt een verdieping ten opzichte van het vak Inleiding Strafrecht (CRI1101) wat betreft de belangrijkste leerstukken, concepten en beginselen van het straf(proces)recht.
In dit vak wordt een meer integrale aanpak van het materiële en formele strafrecht gehanteerd, waarbij de kennis die in het vak Inleiding Strafrecht is verworven, op een meer verdiepende wijze wordt toegepast, geproblematiseerd en aangevuld. De integrale aanpak betekent dat studenten zo veel mogelijk worden geconfronteerd met een vervlechting van materieel- en formeelrechtelijke vraagstukken; niet met een strikte scheiding van materieel en formeel strafrecht zoals in CRI1101 het geval is. Verdieping van de leerstof schuilt bovendien in het feit dat meer nadruk wordt gelegd op de mensenrechtelijke dimensie van het straf(proces)recht. In dit vak neemt het EVRM een meer prominente plaats in, onder andere bij de bestudering van het nemo tenetur-beginsel, de (grenzen van) bijstand door een raadsman tijdens het vooronderzoek en de rechterlijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Ook door meer te focussen op het bijzondere strafrecht (i.e. Opiumwet) is er sprake van een verdieping ten opzichte van CRI1101. Tot slot wordt de opgedane kennis uit CRI1101 verdiept door het straf(proces)recht in dit vak vanuit een metajuridisch c.q. rechts(ideeën)historisch en -filosofisch perspectief alsook op beginselniveau te bezien. De Casus-en-Vaardighedenstroom en de Systeemstroom houden als volgt verband met elkaar: de doorlopende casus die in de Casus-en-Vaardighedenstroom vooral positiefrechtelijk wordt benaderd, keert regelmatig terug in de Systeemstroom om daar, zoals gezegd, vanuit een metajuridisch perspectief alsook op beginselniveau op te reflecteren (o.a. strafbaarstellingscriteria, legaliteitsbeginsel, subsidiariteitsbeginsel, rechtsvisies, strafrechtstheorieën en herstelrecht).
Tevens gaan studenten in groepjes aan de slag met het opstellen van een requisitoir, pleitnota of vonnis gebaseerd op een bestaand strafdossier, cumulerend in een gesimuleerde strafzitting aan het einde van het vak.
In semester 5 volgt de student naast het vak Straf- en strafprocesrecht, het vak Metajuridica.
Het vak bereidt de student voor op de master Forensica, Criminologie en Rechtspleging alsook strafrechtelijke masters elders in het land.
Onderwijsmethoden: onderwijsgroepen en hoorcolleges
Evaluatiemethoden:
- individuele gesloten boektoets bestaande uit 4 open vragen: 2 x casus met subvragen en 2 x stellingen (80%)
- schriftelijke groepsopdracht betreffende strafzitting (opstellen requisitoir, pleitnota of vonnis) (20%)
Doelstellingen van dit vak
Na succesvolle afronding van het vak Straf- strafprocesrecht heb je de volgende leerdoelen bereikt:
- Je hebt verdiepende kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken, concepten en beginselen van het straf(proces)recht.
- Je kunt deze opgedane verdiepende kennis en inzichten adequaat toepassen in het kader van reële strafrechtelijke casus/problemen en deze zelfstandig ‘oplossen’.
- Je begrijpt dat het strafrecht niet in isolatie opereert, maar dat het samenhangt met andere vakgebieden, zoals het Europese recht (EVRM), en je begrijpt de doorwerking daarvan in het strafrecht en kunt daarmee werken.
- Je hebt kennis van en oog voor de metajuridische c.q. rechts(ideeën)historische en -filosofische aspecten van het strafrecht (incl. beginselen van het straf(proces)recht).
- Je hebt kennis van en oog voor de historische en maatschappelijke context waarin het strafrecht ‘opereert’.
Voorwaarden
het vak Inleiding Straf- en strafprocesrecht (CRI1101) dient te zijn behaald.
Aanbevolen literatuur
- B.F. Keulen & G. Knigge, Strafprocesrecht, Kluwer, Deventer, laatste druk
- C. Kelk & F. de Jong, Studieboek materieel strafrecht, Kluwer, Deventer, laatste druk
Daarnaast wordt gebruik gemaakt van artikelen (e-reader) en jurisprudentie (via o.a. www.rechtspraak.nl).