Burgerlijk Procesrecht
Volledige vakbeschrijving
De onderwijseenheid Procesrecht is onderdeel van semester 5 in jaar 3 van de bachelor Nederlands recht.
Voor het burgerlijk procesrecht geldt dat het vak twee verschillende doelstellingen kent. Ten eerste wordt een brede theoretische basis in het burgerlijk procesrecht geboden. Er wordt gestart met de invloed van art. 6 EVRM op het civiele proces. Daarna wordt de gehele procedure en al haar aspecten globaal doorlopen, zowel voor de dagvaardingsprocedure als de verzoekschriftprocedure.
Ten tweede wordt studenten aangeleerd welke vaardigheden er benodigd zijn om te procederen. Studenten moeten, in groepsverband, processtukken schrijven en ze leren 3 soorten procedures kennen (dagvaarding, verzoekschrift en kort geding). Gedurende de onderwijsgroepen wordt het procesrecht behandeld en worden de processtukken besproken, worden deze aangescherpt en moet de processtrategie verder bepaald worden. Daarnaast worden tijdens de onderwijsgroepen de mondelinge behandelingen gehouden.
Doelstellingen van dit vak
Na succesvolle afronding van het vak Burgerlijk Procesrecht heb je de volgende leerdoelen bereikt:
- De student heeft kennis en inzicht in de beginselen van het Nederlandse burgerlijk procesrecht, meer in het bijzonder in de werking van art 6 EVRM in relatie tot het Nederlandse Burgerlijk procesrecht en het vermogen deze kennis toe te passen;
- De student heeft kennis en inzicht in de aanvang van het proces, de rechtsingang, waaronder in ieder geval van de competentie, voor zowel dagvaardings- als verzoekschriftprocedures en het vermogen deze kennis toe te passen;
- De student heeft kennis en inzicht in de rechtsvoortgang van de procedure, waaronder het normale verloop van de procedure, de partijen, eventuele incidenten, verstek, verweer en andere verwikkelingen en het vermogen deze kennis toe te passen;
- De student heeft kennis en inzicht in het bewijsrecht en het vermogen deze kennis toe te passen;
- De student heeft kennis en inzicht in de kosten van de procedure en het vermogen deze kennis toe te passen;
- De student heeft kennis en inzicht in de mogelijke uitspraken en het vermogen deze kennis toe te passen;
- De student heeft kennis en inzicht van de mogelijke correctiemiddelen bij een onwelgevallige uitkomst van het proces, zowel als van de mogelijke rechtsmiddelen en het vermogen deze kennis toe te passen;
- De student heeft kennis en inzicht van het beslag- en executierecht en het vermogen deze kennis toe te passen;
- De student is in staat verbanden te leggen tussen verschillende leerstukken van het Nederlandse burgerlijk procesrecht;
- De student is in staat, als groepswerk, een processtuk op te stellen;
- De student is in staat samen te werken in een groep;
- De student is in staat (kritisch) te reflecteren op eigen en andermans werk;
- De student is in staat te anticiperen en te reageren op andermans werk;
- De student is in staat een processtrategie te bepalen;
- De student is in staat in een praktische situatie (zitting) procesrechtelijke regels en beginselen te herkennen, te benoemen en te analyseren.
Aanbevolen literatuur
F. Fernhout, ‘Sleutel tot het Burgerlijk procesrecht’, Maastricht: Uitgeverij Gianni, 2023.
- H.D.S. van der Kaaij