Bestuursprocesrecht
Volledige vakbeschrijving
De onderwijseenheid Bestuursprocesrecht is onderdeel van semester 1 in jaar 3 van de bachelor Nederlands recht.
Voor bestuursprocesrecht geldt dat het vak twee verschillende doelstellingen kent. Ten eerste wordt een brede theoretische basis in het Nederlandse bestuursprocesrecht geboden. De aandacht ligt hier op grondslagen en de wettelijke vormgeving van de procedure bij de bestuursrechter in eerste aanleg en hoger beroep. Er wordt gestart met een introductieweek, waarin de bestuursrechter en bestuursrechtspraak, beginselen en kenmerken, de rechtsgangen en de Europese randvoorwaarden voor rechtsbescherming tegen de overheid aan bod komen. Daarna worden de voorprocedures, de termijnen en het procesbelang besproken. Hierbij komen ook actuele ontwikkelingen aan bod, zoals de nieuwe benadering van de verschoonbare termijnoverschrijding. Vervolgens wordt de omvang van het geding, de aanvulling van rechtsgronden, de verhoudingen tussen instanties en de ambtshalve toetsing uitgediept. Het spanningsveld tussen de twee hoofddoelstelling van de bestuursrechtspraak komt hier duidelijk in beeld: tussen rechtsstatelijke controle en rechtsbescherming.
Vervolgens gaan de studenten tevens aan de slag met het zelf opstellen van een processtuk, te weten een beroepschrift. Dit beroepschrift wordt plenair tijdens de volgende week/bijeenkomst besproken. In dezelfde week komen de rechtsbeschermingsfunctie, finale geschilbeslechting, ambtshalve feitenaanvulling en feiten en bewijs nader aan bod. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de ‘waarom-vragen’. Waarom zou de bestuursrechter zich bijvoorbeeld actief met het feitenonderzoek mogen bemoeien en tegen welke grenzen loopt hij aan? Waarom is een (beperkte) ambtshalve toetsing verdedigbaar en wat impliceert dit voor de partijautonomie?
Daarna komen de mogelijke uitspraken en afdoeningsmodaliteiten aan bod (bijv. gedektverklaring en zelf in de zaak voorzien), waarbij ook de bestuurlijke lus wordt besproken en geproblematiseerd. In de laatste week komt het schadeverzoek bij de bestuursrechter aan bod, maar wordt ook de koppeling gemaakt met de burgerlijke rechter, die immers aanvullende bescherming kan bieden. Hierbij zal tevens aandacht uitgaan naar de bekende ‘voorrangs- en afstemmingsleerstukken’ waaronder de formele rechtskracht.
Evaluatiemethoden: n.t.b.
Doelstellingen van dit vak
Na succesvolle afronding van het vak Bestuursprocesrecht heb je de volgende leerdoelen bereikt:
- De student maakt grondig kennis met de uitgangspunten, grondslagen en belangrijkste onderwerpen van het Nederlandse bestuursprocesrecht*;
- De student doet ervaring op met het opstellen van een bestuursrechtelijk beroepschrift;
- De student is in staat (kritisch) te reflecteren op grondslagen en beginselen (bijvoorbeeld ongelijkheidscompensatie, materiële waarheidsvinding en fair trial);
- De student is in staat verbanden te leggen tussen verschillende leerstukken van het Nederlandse bestuursprocesrecht;
- De student is een staat, als groepswerk, een processtuk op te stellen;
- De student is in staat samen te werken in een groep;
- De student is in staat (kritisch) te reflecteren op eigen en andermans werk;
- De student is in staat te anticiperen en te reageren op andermans werk;
- De student is in staat een processtrategie te bepalen;
- De student is in staat in een praktische situatie (zitting) procesrechtelijke regels en beginselen te herkennen, te benoemen en te analyseren.
* Binnen het bestuursprocesrecht komt onder andere aan bod:
- De constitutionele en wettelijke verankering van de bestuursrechtspraak
- Het begrip bestuursrechter
- De organisatie van de bestuursrechtspraak
- Bestuursrechtelijke rechtsgangen
- De Unierechtelijke kaders van het bestuursprocesrecht
- De EVRM-kaders van het bestuursprocesrecht
- De bestuursrechtelijke voorprocedures (bezwaar, administratief beroep en Uniforme openbare voorprocedure)
- Kenmerken van de heroverweging in bezwaar
- Advisering in bezwaar en de bezwaarschriftadviescommissie
- Bezwaar- en beroepstermijnen; procesbelang
- De verhouding tussen de instanties (voorprocedure, eerste aanleg, hoger beroep); trechtering en goede procesorde
- Omvang van het geding, aanvulling van rechtsgronden, ambtshalve toetsing en feitenaanvulling door de bestuursrechter
- Grondslagen en kenmerken van het bestuursrechtelijk bewijsrecht
- Passeren van gebreken en relativiteit
- Uitspraakbevoegdheden (dicta) en afdoeningsmodaliteiten; in stand laten van rechtsgevolgen, zelf in de zaak voorzien, bestuurlijke lus
- Bijkomende uitspraken; vergoeding griffierecht en proceskostenveroordeling
- Voorlopige voorziening en kortsluiting
- Schadevergoeding door de bestuursrechter
- Aanvullende rechtsbescherming door de burgerlijke rechter
- Formele en oneigenlijke formele rechtskracht
Aanbevolen literatuur
A.T. Marseille e.a., Bestuursrecht 2, Den Haag: BJu 2022
- Y.L.J. Damoiseaux