Kostprijsverhogende Belastingen
Volledige vakbeschrijving
Het vakgebied Kostprijsverhogende belastingen omvat diverse belastingen zoals omzetbelasting, accijnzen, milieuheffingen, de overdrachtsbelasting, bijzondere verbruiksbelastingen enz. Het blok kostprijsverhogende belastingen is met name toegespitst op de omzetbelasting.
Van de genoemde kostprijsverhogende belastingen is de omzetbelasting (btw) zowel in maatschappelijk als in wetenschappelijk opzicht echter veruit de belangrijkste. Daarin ligt in dit vak dan ook de nadruk.
Elke ondernemer heeft met de heffing van omzetbelasting te maken. De omzetbelasting is een belangrijke inkomstenbron voor de staat en wordt grotendeels beheerst door Europese regelgeving en door de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De harmonisering van de omzetbelasting, die sinds 1967 voortschrijdt en in 1993 de afschaffing van de fysieke grenscontroles met zich bracht, staat in dienst van de verdere realisering van de interne markt waarop gelijke concurrentievoorwaarden gelden. Het systeem van heffing, het toepassingsbereik, de structuur van de regelgeving, alle fiscaal relevante elementen ter vaststelling van een belastingschuld, zelfs detailregels en begrippen zijn Europees vastgelegd. Voor zover er onduidelijkheden in de toepassing van regels rijzen wordt de regelgeving vaak door het Hof van Justitie van de Europese Unie uitgelegd. De Btw-richtlijnen zijn tot de Lidstaten gericht, maar ondernemers kunnen er rechten aan ontlenen. De Btw-verordening daarentegen verleent rechtstreeks rechten aan ondernemers.
In dit vak maakt u aan de hand van casusposities kennis met het systeem van de omzetbelasting en het belang ervan voor ondernemers. De kernelementen van de btw komen aan bod: belastingplicht, belastbaar feit, plaats van de prestatie, vrijstellingen, aftrek van voorbelasting en grensoverschrijdende transacties. Daarnaast wordt diepgaand de onroerende-zaakproblematiek behandeld in samenhang met de overdrachtsbelasting. U leert de omzetbelasting vanuit een Europees én nationaal perspectief te bezien en raakt niet slechts bekend met de regels, maar juist met het waarom van die regels. Bovendien wordt in dit vak expliciet aandacht besteed aan de ethische dilemma’s waar ondernemers in het kader van de heffing van omzetbelasting voor kunnen komen te staan.
Gedurende het blok worden interactieve colleges gegeven (1 x per week). De te behandelen casus in de werkgroepen hebben een tweeledig doel. Zij ondersteunen de studenten bij de oefening om uit de feitelijkheid de fiscaal-juridische problemen te herkennen. Dit en het verder analyseren en oplossen van de casus beoogt tevens het vlak waarbinnen de casus of de rechtsvraag speelt, te leren kennen als deel van het geheel (bijv. plaats en functie van vrijstellingen, of, de allocatie van ondernemersactiviteiten als probleem van internationale afbakening. enz.). Daarmee verwerft men ook overzicht met betrekking tot de achtergronden van de regelgeving.
Onderwijsmethoden: onderwijsgroepen en hoorcolleges
Evaluatiemethoden: Tentamen
Doelstellingen van dit vak
Het doel van dit blok is de studenten vertrouwd te maken met de uitgangspunten van de heffing van omzetbelasting en, waar het betreft transacties in onroerend goed, tevens met de samenloopproblematiek met de overdrachtsbelasting. De basis van het blok wordt gevormd door de Wet op de omzetbelasting 1968, een en ander tegen de achtergrond van de Europese regelgeving op btw-gebied, alsmede de samenloopbepalingen in de Wet op belastingen van rechtsverkeer.
Na dit blok zal de student in staat moeten zijn:
- inzicht te geven in het (rechts)karakter, de achtergrond en het systeem van de omzetbelasting en de overdrachtsbelasting;
- de omzetbelasting te plaatsen binnen de context van het Europese recht;
- inzicht te geven in de belangrijkste onderwerpen (zoals ondernemer, prestatie, plaats van de prestatie, vrijstellingen en het aftrekrecht) op het gebied van de omzetbelasting, als ook in hun achtergronden en hun systematiek;
- de Nederlandse omzetbelastingwetgeving te interpreteren in het licht van de Europese Btw-richtlijn, de Btw-verordening en Europese jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie;
- een oordeel te geven over de Nederlandse en Europese jurisprudentie met betrekking tot de afzonderlijke onderwerpen;
- op realistische casusposities de geldende leerstukken zowel vanuit een theoretische als praktische invalshoek toe te passen door achtereenvolgens het probleem te analyseren, de betreffende regeling te interpreteren en het gegeven antwoord te motiveren;
- creatief en kritisch om te gaan met de genoemde onderwerpen, feilen van bestaande regelingen te formuleren alsmede oplossingen aan te dragen om deze te verhelpen;
- waar het betreft onroerend goedtransacties de samenloop met de overdrachtsbelasting vanuit voornoemde invalshoeken te benaderen;
- ethische dilemma’s te onderkennen en te benoemen.
Voorwaarden
NVT
Aanbevolen literatuur
Als verplichte literatuur voor dit vak geldt:
- Het blokboek kostprijsverhogende belastingen
- A.J. van Doesum en G.J. van Norden, Omzetbelasting, Kluwer: Deventer, meest recente druk
- Boekdelen, jurisprudentie, recente wetgeving en tijdschriftartikelen, aangeduid in de hoorcolleges en/of werkgroepen dan wel bekend gemaakt via Canvas