Belastingrecht voor Particulieren I
Volledige vakbeschrijving
Het blok Belastingrecht voor particulieren I heeft betrekking op de grondslagen en structuur van het belastingrecht als geheel, namelijk op de heffing van loon- en inkomstenbelasting van natuurlijke personen (niet ondernemer). Het blok bevat twee grote onderdelen: ten eerste een inleiding in de loon- en inkomstenbelasting, ten tweede een verdieping van enige onderwerpen uit de inkomstenbelasting en het personen- en familierecht en erfrecht. In het eerste gedeelte van het blok worden het systeem van de inkomstenbelasting en de ‘arbeidsbronnen’ behandeld, ook wel de ‘inkomstenbelasting niet-winst’ genoemd. Het tweede gedeelte van het blok handelt over de verschillende ‘vermogensbronnen.’ In het kort komen ook enige internationale situaties aan de orde. Daarbij gaat het om de vraag welk land heffingsbevoegd is en wat er gebeurt als twee landen heffingsbevoegd zijn. De bron winst uit onderneming komt uitgebreid aan bod in het blok Belastingrecht voor ondernemingen I. Om het fiscale recht te kunnen toepassen is het belangrijk dat civiele begrippen zoals ‘het aangaan van het huwelijk al dan niet onder huwelijkse voorwaarden’, ‘(pleeg)kind’, ‘echtscheiding’ en de daarbij behorende vermogenstoedeling, goed worden beheerst. Deze begrippen spelen namelijk in het fiscale recht ook een belangrijke rol. Derhalve zal het personen- en familierecht, en huwelijksvermogensrecht eveneens worden behandeld. De beheersing van de civiele begrippen wordt ook in het verdere curriculum als bekend verondersteld.
Doelstellingen van dit vak
- Kennis van en inzicht in de hoofdlijnen van het familierecht, en het huwelijksvermogensrecht en kennis en inzicht in de belangrijkste leerstukken van de Nederlandse loon- en inkomstenbelasting.
- Kennis van en inzicht in de hoofdlijnen en systematiek van de Nederlandse loonbelasting, bijvoorbeeld belastingsubject, dienstbetrekking en inhoudingsplichtige, loon (in natura), eindheffing en tarieftoepassing.
- Inzicht inzake de verzekeringsplicht van de volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en Zorgverzekeringswet 2006.
- Kennis van en inzicht in de Nederlandse inkomstenbelasting (Wet IB 2001), met name van het niet-winstdeel, waarbij de systematiek van de heffing duidelijk moet worden aan de hand van subject, object en tarief. De verschillende bronnen inzake niet-winst komen aan bod, zoals loon, eigen woning, kapitaalverzekeringen, periodieke uitkeringen en box 3. Daarnaast wordt inzicht verkregen in het begrip ‘aanmerkelijk belang’. Ook de persoonsgebonden aftrek en de heffingskortingen worden besproken.
- Vaardigheden - vaardigheid in het casus oplossen - vaardigheid om zelfstandig op heldere wijze mondeling of schriftelijk fiscaaljuridische vragen te beantwoorden - vaardigheid in het analyseren van jurisprudentie en andere juridische teksten - vaardigheid in het berekenen van fiscaal inkomen en vermogen.
- De student is met behulp van een casus in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het gebied van de loon- en inkomstenbelasting.
Voorwaarden
Niet van toepassing
Aanbevolen literatuur
- A.J.M. Arends c.s., Cursus Belastingrecht, onderdeel Inkomstenbelasting (studenteneditie), laatste druk, Kluwer Deventer
- A.H.H. Bollen-Vandenboorn c.s., Cursus Belastingrecht, onderdeel Loonbelasting/Premieheffing (studenteneditie), laatste druk, Kluwer Deventer
- A.J.M. Nuytinck, Personen- en familierecht, relatievermogensrecht en erfrecht, Studiereeks Burgerlijk recht, laatste druk, Kluwer Deventer