Eindwerkstuk Rechtsgeleerdheid
Volledige vakbeschrijving
Ter afsluiting van het bachelorexamen schrijft de student een eindwerkstuk. De inhoudelijke eisen en werkwijze voor het maken van het eindwerkstuk worden beschreven in de Regeling Eindwerk Bachelor Rechtsgeleerdheid. Voltooiing van het Eindwerkstuk Rechtsgeleerdheid levert 18 ECTS op. Deze zijn als volgt verdeeld:
Onderzoeksmethoden (3 ECTS)
Eindwerkstuk (15 ECTS)
In het eerste deel van het derde jaar van de bachelor Rechtsgeleerdheid (semester 5) worden de onderwerpen opengesteld en bestaat de mogelijkheid tot inschrijving. Na inschrijving gaat de student in een subgroep (binnen hetzelfde onderwerp) aan de slag met de module Onderzoeksmethoden. Hiervoor dienen diverse groepsopdrachten te worden ingeleverd. Onderzoeksmethoden wordt afgrond door inlevering van een individueel onderzoeksvoorstel. Bij een voldoende kan gestart worden met het schrijven van het individuele eindwerkstuk. Aan het eind van semester 5 levert de student een structuurschets in ten behoeve van het eindwerkstuk.
Het tweede deel van het derde jaar van de bachelor Rechtsgeleerdheid (semester 6) staat in het teken van het schrijven van het eindwerkstuk. Onder begeleiding van een staflid van de faculteit schrijft de student een individueel eindwerkstuk. Om daar te komen wordt gebruik gemaakt van de leerlijnen schrijfvaardigheden en communicatie, die al eerder in het curriculum aan bod zijn geweest. Tevens wordt gebruik gemaakt van de inhoudelijke leerlijnen van een van de rechtsgebieden waarbinnen de student het eindwerkstuk schrijft.
Richting het eind van semester 6 levert de student het eindwerkstuk in en rondt die het Eindwerkstuk Rechtsgeleerdheid af door het geven van een presentatie over het ingeleverde eindwerkstuk.
Evaluatiemethoden:
- Peer-feedback opdrachten
- Onderzoeksvoorstel
- Schriftelijk eindwerkstuk
- Presentatie
Doelstellingen van dit vak
Na succesvolle afronding van het vak Eindwerkstuk bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid heeft student de volgende leerdoelen bereikt:
- Student is in staat zelfstandig, wetgeving, jurisprudentie, wetenschappelijke literatuur, andere juridische teksten en bronnenmateriaal te verzamelen, selecteren, analyseren en kritisch te verwerken;
- Student is in staat om kritisch te reflecteren en is in staat argumentatie naar waarde te schatten en ter discussie te stellen. Student kan een juridische argumentatie opbouwen en verdedigen;
- Student is in staat om zelfstandig een substantieel wetenschappelijk werkstuk te schrijven;
- Student is in staat om zelfstandig, correct en op heldere wijze mondeling of schriftelijk te communiceren over juridische vragen en problemen, informatie, ideeën, argumentatie en oplossingen. Student gebruikt hiertoe de meest geschikte argumentatie-, gespreks- en presentatietechnieken en is in staat verschillende daarbij behorende rollen te vervullen;
- Student is in staat om problemen vanuit verschillende invalshoeken, waaronder historische, maatschappelijke en ethische, te benaderen en theoretisch te onderbouwen en is zich bewust van de maatschappelijke en historische context waarbinnen het recht functioneert;
- Student is in staat om de Nederlandse taal adequaat te gebruiken;
- Student is in staat de eigen aanpak en leerprocessen zelfstandig en zelfsturend te plannen, uit te voeren en te evalueren vanuit een instelling die gericht is op levenslang leren. Student is – vooral in de module Onderzoeksmethoden – in staat om in een team te werken en kan feedback geven, krijgen en hierom op een vrije en open wijze vragen.
Voorwaarden
N.V.T
Aanbevolen literatuur
Voor de module Onderzoeksmethoden kan gebruik worden gemaakt van:
- Gijs van Dijck, Marnix Snel en Thomas van Golen, Methoden van rechtswetenschappelijk onderzoek, laatste druk;
- de modules in de canvasomgeving zelf.
Daarnaast moet de student voor het schrijven van het onderzoeksvoorstel en het eindwerkstuk vanzelfsprekend ook zelf zeer veel literatuur raadplegen, afhankelijk van het onderwerp.