Circulatie en Longen
Volledige vakbeschrijving
In het cluster Circulatie & Longen komen ziekten van hart, longen en bloedvaten aan de orde. In jaar 1 zijn vooral de anatomie en fysiologie van circulatie en ademhaling aan bod geweest. In jaar 2 zijn ziekteprocessen van hart, longen, bloedvaten en nieren besproken. De nadruk ligt nu in jaar 3 op patiëntencontact en het integreren van de reeds opgedane kennis in de praktijk.
Het cluster bevat 7 themaweken: Angina pectoris/atriumfibrilleren, Hartfalen, Perifere vaten, Bloeding-Stolling, Respiratoir Fallen, Longziekten en Cardiovasculair risico management. Studenten zien elke week onder begeleiding van cardiologen, longartsen, vasculair geneeskundigen, cardio thoracaal chirurgen en vaatchirurgen een patiënt op de polikliniek om zich verder te bekwamen in het afnemen van anamnese, doen van lichamelijk onderzoek, opstellen van een differentiaal diagnose, meedenken over eventueel aanvullend onderzoek en behandelplan voor de patiënt. Discussies in de wekelijkse basisgroep, demonstraties, workshops en colleges binnen de 7 thema's ondersteunen en motiveren om theoretische kennis toe te passen in de praktijk.
Binnen het cluster vallen ook opdrachten voor de cluster overstijgende programma's GRGE, CORE, Critical Appraisal of a Topic en farmacotherapeutische vaardigheden.
Doelstellingen van dit vak
De leerdoelen zijn gebaseerd op de na te streven competenties voor de bachelor opleiding omschreven in het Raamplan Artsopleiding 2020. Vele van deze competenties zijn cluster overstijgend maar zullen binnen het cluster Circulatie & Longen worden toegespitst op casuïstiek binnen de 7 thema's.
- Het analyseren van eenvoudige gezondheidsvraagstukken op het gebied van circulatie en longen, gebruikmakend van relevante biopsychosociale kennis en wetenschappelijke bronnen binnen een gesimuleerde of eenvoudige praktijksetting.
- In een gesimuleerde beroepssituatie of eenvoudige praktijksetting doeltreffend, doelmatig, ethisch verantwoord en patiëntgericht een consult verrichten met een individuele patiënt.
- Opstellen van een differentiaal diagnose van een enkelvoudig klinisch probleem.
- In heldere bewoordingen een samenvatting geven van een patiëntcasus.
- Bepalen welke onderzoeken kunnen worden ingezet voor diagnostisch, preventief en/of therapeutisch beleid.
- Nadenken over gezondheidsbevordering en ziekte preventie.
- Effectief samenwerken in onderwijssituaties.
- Zich een mening vormen over maatschappelijke thema's die worden bediscussieerd.
Aanbevolen literatuur
- J.H.H. van Laanen