Vaardigheden Leven in Evenwicht
Volledige vakbeschrijving
Met meten kunnen data worden verkregen die de basis vormen voor het geven van antwoorden, “weten”, op onderzoeksvragen. Om goed te kunnen meten wordt gebruik gemaakt van gevoelige apparatuur en protocollen. Het omgaan met deze apparatuur en het lezen van protocollen vraagt een bepaalde vaardigheid. In dit practicum gaat het om labvaardigheid. Of in andere woorden: hoe dient op een goede - en veilige - manier te worden gewerkt op een laboratorium? De basislaboratoriumvaardigheden staan centraal tijdens deze serie practica. Je leert hier omgaan met de standaard laboratoriumapparaten (o.a. pipetten, (micro)balans, fotospectrometer, glaswerk) maar ook het lezen van protocollen en het maken van veel gemaakte basisberekeningen nodig op een laboratorium (o.a. molariteitsberekeningen, verdunningsberekeningen en concentratieberekeningen met behulp van een ijklijn).Tijdens de practicumbijeenkomsten zul je oefenen met de verschillende laboratoriummaterialen en spullen. Halverwege is er een tussentoets (formatief, dwz dat je er niet voor kunt slagen of zakken):, bestaande uit toetsvragen met o.a. berekeningen, verdunningen etc en een praktisch gedeelte waarin het maken van een oplossing en het bepalen van concentratie in een onbekend sample met behulp van een ijklijn centraal staan. Je krijgt feedback (Waar sta je? Wat moet er nog gebeuren?) en kan in de volgende weken gaan oefenen en werken aan de verbeterpunten.
Doelstellingen van dit vak
- Veilig kunnen werken op het laboratorium
- Kunnen rekenen met Mol massa, molariteit, gram, milligram etc.
- Kunnen pipetteren met p10, p200 en p1000.
- Kunnen omgaan met bekerglazen, maatkolven, maatbekers
- Kunnen omgaan met volpipetten
- Nauwkeurig kunnen afwegen op bovenweger en microbalans
- Met behulp van een ijklijn de concentratie van een onbekende oplossing kunnen bepalen.
- Gemiddelde kunnen bepalen met een afwijking (en juiste afronding) (evt fouten-berekeningen)