Werkplekleren II
Volledige vakbeschrijving
‘Leraar worden’ kun je niet zonder een confrontatie met de onderwijspraktijk. Binnen de Educatieve Minor is ervaringen opdoen daarin een onmisbaar element. Je volgt een beroepsopleiding en daarbij hoort een voorbereiding waarbij het concrete ‘oefenen in het toekomstige werkveld’ een belangrijke plaats heeft. Daarom is het werkplekleren als leerplanonderdeel voor jou van vitaal belang voor het bereiken van een goede startbekwaamheid van de beginnende leraar.
Het uitgangspunt van het werkplekleren is dat je een startbekwame docent wordt. Hiertoe dien je minimaal 80 volledige lessen in de schoolpraktijk uit te voeren. Dit is slechts een richtlijn, want de instituutsopleider bepaalt tijdens het werkplekleren of dit aantal voor jou voldoende is.
Beneden staat het scenario voor de Educatieve Minor beschreven, waardoor het voor zowel de student als de instituutsopleider en schoolopleider bij aanvang van het werkplekleren duidelijk is wat de eisen aan het werkplekleren van de betreffende student zijn. Er kan alleen sprake zijn van werkplekleren indien er binnen de school een werkplekbegeleider is. Bovendien krijg je een begeleider vanuit Fontys (Instituutsopleider) toegewezen, die een aantal lesbezoeken (2 of meer) aflegt. Deze laatste is verantwoordelijk voor de eindbeoordeling van het werkplekleren.
- Aantal lesuren: Tenminste 80 lesuren verspreid over het gehele schooljaar.
- Verslaglegging: Via een weblog volgens een vast format.
- Lesvoorbereidingen en reflecties: Alle lessen worden schriftelijk voorbereid, de voorbereidingen worden in het weblog geplaatst. Na elke gegeven les wordt ook een reflectie beschreven, zoveel mogelijk samen na observatie en feedback van de begeleider.
- Begeleiding en beoordeling: De instellingsopleider (IO) bezoekt tenminste twee lessen en geeft een tussentijdse beoordeling (januari) en een eindbeoordeling (juni) in overleg met de werkplekbegeleider en/of de schoolopleider.
Doelstellingen van dit vak
Doelstellingen Werkplekleren
- De student is op de hoogte van standaardleerpsychologie (Pavlov, Skinner) en de sociale psychologie (groepsontwikkeling, groepsdruk).
- De student is op de hoogte van het Nederlands onderwijsstelsel.
- De student is in staat om voor leerlingen in de onderbouw van havo, vwo en vmbo-t activerend vakonderwijs voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren, leerlingen te begeleiden, leerstof te ontwikkelen en in de schoolorganisatie te participeren.
- De student is in staat een veilige leeromgeving voor deze leerlingen tot stand te brengen.
- De student is in staat deze leerlingen te helpen de basiskennis en principes van het schoolvak eigen te maken en hen vertrouwd te maken met de manier waarop deze kennis en principes worden gebruikt in het dagelijkse leven en in de wereld van het werken.
- De student is in staat zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar te onderzoeken, te expliciteren en te ontwikkelen.
Toetsing
Voor uitgebreide informatie: zie toetsplan van de Educatieve Minor. Op de stageschool vindt halverwege (EDM3011 Introductie en werkplekleren 1 (semester 1) en tegen het einde van het academisch jaar ( EDM3001 Verlengd werkplekleren (semester 2) de formele beoordeling van het werkplekleren plaats, die bestaat uit de volgende onderdelen:
- Het assessmentportfolio zijnde de volledig gevulde weblog;
- De praktijkproef: een les die wordt geobserveerd door in ieder geval je werkplekbegeleider en Instituutsopleider;
- Invullen van het beoordelingsformulier.
Vervolgens vindt op de Universiteit Maastricht het criterium gerichte interview (CGI), dit is een tussentijds gesprek (januari 2022) cq eindgesprek (juni 2022) over het functioneren tijdens de Educatieve Minor.
Aanbevolen literatuur
- M.A. Dentener
- J.M.G. Reijnders