Psychomedische Problemen
Volledige vakbeschrijving
Het cluster Psychomedische problemen (PMP) is in curriculum 2013-2014 op diverse onderdelen vernieuwd en de afgelopen jaren steeds verder bijgeschaafd. Deze vernieuwingen vloeien voort uit de al langer bestaande intentie van de vakgroep Psychiatrie & Neuropsychologie om in het curriculaire onderwijs van de FHML een leertraject Psychiatrie neer te zetten dat als continuüm loopt vanaf het eerste studiejaar in de bachelor tot en met het co-schap Psychiatrie nieuwe stijl in de master. In dit continuüm ligt in de eerste twee studiejaren het accent op de gezonde psychische functies (bijv. leren, geheugen, stemming) en in het derde jaar op de herkenning van psychopathologie van de meest voorkomende psychiatrische aandoeningen. Daarnaast is er in jaar 3 ruime aandacht voor verstoringen in neurobiologische regelsystemen en voor de grondslagen van farmacologische en non-farmacologische behandelingen van psychiatrische aandoeningen.
De casuïstiek is ontwikkeld met de intentie te illustreren hoe ontregelingen in gezonde hersenfuncties (bijvoorbeeld het beloningssysteem) kunnen leiden tot specifieke symptomatologie, die gekoppeld kan worden aan psychische klachten (bijv. anhedonie bij depressie of hunkering bij verslaving). De diverse colleges en practica (o.a. mentale status onderzoek, snijpracticum neuroanatomie) zorgen voor verdieping en aanvulling op deze thema’s. Via de patiëntcontacten in de klinische onderwijspoli’s kunnen studenten gespreks- en diagnostische vaardigheden oefenen bij een patiënt met psychiatrische problemen.
Doelstellingen van dit vak
Hoofddoelstellingen van het cluster PMP zijn:
Mentale Status Onderzoek
- Kennis opdoen en aanleren van het algemene psychiatrisch onderzoek (waaronder verslaglegging) met speciale focus op het mentale status onderzoek (MSO).
- In de taken worden telkens meerdere psychopathologische fenomenen beschreven. Het doel is om deze termen te leren herkennen en te kunnen toepassen in het afnemen van een Mentale Status Onderzoek tijdens de KOW-groepen.
Bio-Psycho-Sociale model
- Kennis opdoen van biologische, psychologische en sociale factoren (volgens het biopsychosociale model) die ten grondslag liggen aan de diverse psychiatrische aandoeningen, met een sterke nadruk op basale neurobiologische regelsystemen en leertheoretische concepten met betrekking tot psychische functies en de bijbehorende psychiatrische symptomatologie.
- DSM 5 categorieën en terminologie dienen zoveel mogelijk vermeden te worden. De nadruk zal liggen op basale psychologische regelsystemen (bijv. waarneming, affectregulatie, angst, beloning/reward, leren, conditionering) en hun neurologische basis, beginnend bij de betrokken neuroanatomische gebieden, hun interconnecties, betrokken neurotransmitter-systemen, evt. neuropeptides en hormonen.
Diagnostiek en behandeling (klinisch redeneren)
- Kennis opdoen van de psychiatrische epidemiologie en van het klinisch redeneren ten behoeve van de differentiële diagnostiek en de farmacologische en non farmacologische behandeling van psychische aandoeningen.
- Vanuit begrip van deze regelsystemen wordt het nuttig om:
- De impact te bespreken van genetische en omgevingsfactoren op deze regelsystemen in een ontwikkelings- en lifetime-perspectief en de mogelijk bijpassende psychologische dysfunctie en psychopathologie, uiteindelijk uitmondend in de mogelijkheid om een beschrijvende diagnostische conclusie te trekken.
Preventieve en interventie-strategieën te bespreken:
- Non-medicamenteuze therapieën te bespreken m.b.t. de betrokken fysiologische/psychologische dysfuncties, die ten grondslag liggen aan de casus, incl. psycho-educatie, functiegerichte behandeling en de passende psychotherapie-vormen; i.e. CGT, systeemtherapie, client-centered en psychodynamische psychotherapie, d.w.z. met name bespreking van de psychologische theorieën m.b.t. klachten/symptomen.
Farmacotherapie.
- Sociaal-maatschappelijke gevolgen van het hebben van een psychiatrische aandoening te bespreken, zoals: samenwerking met politie bij zorgmijders en drugsbeleid in Nederland. Daarnaast een eerste kennismaking met de GGZ in het Nederlandse zorgstelsel.