Programma Klinische Vaardigheden Jaar 3
Volledige vakbeschrijving
In het Skillslab volgen studenten geneeskunde trainingen in de vaardigheden die zij nodig hebben als zij met patiënten in aanraking komen. Ongeveer de helft van die trainingen betreft lichamelijk onderzoek, zoals de bloeddruk meten en het verrichten van een knie-onderzoek, de andere helft bestaat uit procedurele (therapeutische) en laboratorium vaardigheden, zoals het urine onderzoek.
In elk regulier blok biedt het Skillslab die trainingen aan die relevant zijn voor het blokthema. Studenten schrijven zichzelf in voor deze trainingen of worden ingedeeld. Een training wordt gevolgd door een groep van tien studenten onder begeleiding van een vaardigheidsdocent/arts, en in een aantal trainingen in aanwezigheid van een docent anatomie of een clinicus.
In anderhalf uur leren de studenten de vaardigheid die in die training op de agenda staat. Na een korte bespreking van de voorbereiding wordt de vaardigheid gedemonstreerd en/of gaan studenten direct in tweetallen oefenen: de één wordt onderzocht door de ander. De docent ziet toe op een juiste uitvoering van de vaardigheid en geeft feedback aan de studenten.
Soms wordt de vaardigheid met modellen geoefend; dit is als de echte situatie niet voldoende kan worden nagebootst (bijvoorbeeld bij reanimatie) of als het oefenen met elkaar om andere redenen niet wenselijk is (bijvoorbeeld het gynaecologisch onderzoek).
Het Skillslab heeft het programmatisch toetsen geïmplementeerd. Toetsing van vaardigheden vindt plaats door studenten zo frequent mogelijk feedback te geven en de voortgang van hun vaardigheden te monitoren. Aan het einde van de Bachelorfase moeten de studenten in een toets blijk geven hun vaardigheden voldoende te beheersen om toegelaten te worden tot de Masterfase.
Doelstellingen van dit vak
In het Skillslab volgen studenten geneeskunde trainingen in de vaardigheden die zij nodig hebben als zij met patiënten in aanraking komen.