Ondernemingsrecht
Volledige vakbeschrijving
In dit blok staan de interne en externe, juridische aspecten van de ondernemingsgewijze bedrijvigheid centraal, met vooral aandacht voor de naamloze en besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (“NV” en “BV”). Alvorens specifiek wordt ingegaan op deze kapitaalvennootschappen, wordt in de eerste week aandacht besteed aan de verschillende rechtsvormen waarin een onderneming kan worden gedreven, het begrip rechtspersoonlijkheid (eigen vermogen, doel, kennistoerekening) en hun (digitale) oprichting. Daarbij wordt ook over de grens gekeken met o.a. aandacht voor de Richtlijn betreffende enkele aspecten van ondernemingsrecht (kortweg: “EU Richtlijn Ondernemingsrecht”), de Europese Naamloze Vennootschap (de SE) en het leerstuk van vrijheid van vestiging. Tenslotte komen ook enkele onderwerpen aan de orde die gelden voor elke onderneming, ongeacht de gekozen rechtsvorm, zoals het handelsregister. Na deze eerste introductieweek staan de NV en de BV verder centraal in het curriculum en wordt niet steeds meer vergeleken met andere rechtsvormen. Bij de literatuuropgave wordt dit steeds aangegeven.
De Nederlandse kapitaalvennootschap heeft van oudsher een duale structuur, d.w.z. zij kent een bestuursorgaan en een (algemene) vergadering van aandeelhouders. Soms komt daar nog een afzonderlijk toezichthoudend orgaan bij, de raad van commissarissen (“RvC”). Sinds 2013 is het mogelijk om in plaats van deze zogeheten two tier structure te kiezen voor een one tier structure, waarbij de toezichthoudende, niet-uitvoerende bestuurders deel uitmaken van het bestuursorgaan naast de uitvoerend bestuurders. In de tweede week van dit curriculum staan de bevoegdheidsverdeling en machtsverhouding tussen (en binnen) de verschillende organen van de vennootschap centraal. Daarbij wordt tevens ingegaan op het typisch Nederlandse fenomeen van de structuurvennootschap. Een rechtspersoon is een uitvinding van de mens, hij kan niet tot iets besluiten of handelen zonder menselijke tussenkomst. In deze week wordt dus ook aandacht besteed aan de belangrijke thema’s besluitvorming door en vertegenwoordiging van een rechtspersoon.
In de derde week is de focus gericht op de situatie waarin het mis gaat en de vennootschap of haar schuldeisers met lege handelen komen te staan of faillissement dreigt. Hoewel het uitgangspunt bij een rechtspersoon is dat de bestuurders niet kunnen worden aangesproken voor de schulden van de vennootschap, kunnen zij in bijzondere omstandigheden hiervoor toch in hun persoonlijk vermogen worden aangesproken. Dat geldt overigens ook voor leden van de RvC. Onderscheid wordt gemaakt tussen interne bestuurdersaansprakelijkheid, waarbij de bestuurder door de vennootschap zelf wordt aangesproken wegens onbehoorlijk bestuur, en externe bestuurdersaansprakelijkheid, waarbij een schuldeiser van de vennootschap probeert verhaal te nemen op de bestuurder persoonlijk.
In elke onderneming komt wel eens ruzie voor. Meestal wordt dat opgelost, maar soms moet de rechter eraan te pas komen. Veelal wordt daartoe de Ondernemingskamer van het Amsterdamse gerechtshof benaderd (“OK”), maar in de praktijk wordt ook een groot aantal geschillen voorgelegd aan de voorzieningenrechter bij de rechtbank. Daarnaast biedt de wet verschillende speciale rechtsgangen voor geschillen in de onderneming, zoals de uitkoopregeling, de uitstootregeling en de uittreedregeling. De weg naar de Ondernemingskamer via de enquêteprocedure is evenwel uitgegroeid tot de meest populaire route bij geschillen tussen aandeelhouders en/of de vennootschap zelf. Dit arsenaal aan mogelijkheden wordt besproken in de vierde week.
In de vijfde week staat het onderwerp van de reorganisatie van een onderneming centraal, hetzij omdat de (internationale) marktomstandigheden dit vergen, hetzij omdat het economisch slecht gaat met (delen van) de onderneming. Een levensvatbare onderneming in zwaar weer zal veelal voor een herstructurering kiezen, terwijl een niet-levensvatbare onderneming gedoemd is over te gaan tot ontbinding, of zelfs tot faillissementsaanvraag. Aandacht wordt besteed aan de verschillende wijzen waarop door het vennootschapsrecht een reorganisatie tot stand kan worden gebracht, zoals door fusie en overname, splitsing, omzetting of ontbinding.
In de zesde week maakt u allereerst kennis met beschermingsconstructies en vijandige overnames. Daar zal de link naar het onderwerp van geschillen in de onderneming ook de revue passeren, alsmede het onderwerp van aandelenuitgifte.
De onderneming, in de zin van organisatorisch-economisch verband gericht op duurzame deelneming aan het maatschappelijk verkeer, kan zich vertonen in vele juridische gedaanten. De wet gaat er gewoonlijk vanuit dat de onderneming door één kapitaalvennootschap wordt gevoerd. In de praktijk zien we echter dikwijls dat dit door meerdere organisatorisch en economisch verbonden rechtspersonen geschiedt. In dat geval spreekt men al gauw van een groep of een concern. Ofschoon dus de grondgedachte van het Nederlandse vennootschaps- en ondernemingsrecht die van de enkelvoudige vennootschap is, ziet men zowel in de rechtspraak als in de wetgeving al geruime tijd ontwikkelingen waardoor aan dat concept het nodige wordt afgedaan. De groep of het concern wordt steeds meer erkend als een juridisch relevante, economische eenheid, waaraan specifieke rechtsgevolgen zijn verbonden. Welbeschouwd is het in de praktijk de meest gangbare ondernemingsvorm. Om die reden staat het concern twee weken achter elkaar in het curriculum centraal. In het tweede deel van de zesde week en in de zevende week wordt aandacht besteed aan de groepsinterne verhoudingen, ofwel de groepsgovernance. Denk aan thema’s als de uitoefening van centrale leiding door de holdingmaatschappij, de wijze waarop het toezicht binnen de groep is vormgegeven, financiering en aansprakelijkheden.
Doelstellingen van dit vak
Het doel van dit blok is de deelnemers inzicht te bieden in de regelgeving en de praktijk van de maatschappelijk relevante leerstukken binnen het Europees en internationaal ondernemingsrecht. De behandeling van de verschillende aandachtsgebieden vindt in onderwijsgroepen plaats op basis van een aantal uitdagende casus. Naast deze onderwijsgroepen zal wekelijks een college worden gegeven.
De colleges zullen zoveel als mogelijk aansluiten bij het onderwerp dat diezelfde week ook in de onderwijsgroepen centraal staat.
Na afsluiting van het blok:
1. heeft de student diepgaande aantoonbare kennis en inzicht over/in de hoofdlijnen van het ondernemingsrecht;
2. kan de student complexe materie inzake het ondernemingsrecht het hoofd bieden en daaruit ontstane vragen oplossen;
3. is de student in staat om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van vernieuwende ideeën rondom het ondernemingsrecht;
4. is de student in staat om de opgedane kennis en inzichten toe te passen in een bredere maatschappelijke context;
5. kan de student een oordeel en eigen standpunt vormen over ondernemingsrechtelijke aangelegenheden, daarbij rekening houdend met sociaal-maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden;
6. is de student in staat om deze oordelen en standpunten gedegen en gemotiveerd over te brengen aan anderen.
7. is de student in staat zelfstandig aan de slag te gaan met ondernemingsrechtelijke vraagstukken, maar is ook in staat om dit in groepsverband te doen.
Voorwaarden
Geen
Aanbevolen voorkennis
Voor studenten ingeschreven voor de Master Handels- en Ondernemingsrecht en de Master Arbeid en Onderneming geldt dat het blok Ondernemingsrecht een verplicht te volgen blok is. Studenten die andere Masters aan de Rechtenfaculteit van de UM volgen, kunnen het blok Ondernemingsrecht als keuzeblok kiezen, mits dat in lijn is met de in het OER gestelde voorwaarden aan de desbetreffende Master.
Studenten dienen over basiskennis op het terrein van het rechtspersonenrecht te beschikken, willen de onderwerpen in dit blok op nuttige wijze kunnen worden bestudeerd. Deze basiskennis wordt aangeboden in semester 4 van de Bachelor Rechtsgeleerdheid. Indien u niet over deze basiskennis beschikt, wordt u aangeraden om u op voorhand al voor te bereiden zodat u bij aanvang van het blok wel over deze basiskennis beschikt. In het verdere verloop van het blok is voor een sterke praktische en rechtsvergelijkende benadering gekozen. U kunt deze basiskennis opdoen met behulp van de Boom Basic Ondernemingsrecht en Kroeze e.a., De kern van het ondernemingsrecht, Deventer: Kluwer 2022.
Aanbevolen literatuur
Van Schilfgaarde
P. Van Schilfgaarde, Van de BV en de NV, Deventer: Kluwer 2022 (te raadplegen via Legal Intelligence)
Bartman/Dorresteijn & Olaerts, Van het concern
S.M. Bartman, A.F.M. Dorresteijn & M. Olaerts, Van het concern, Wolters Kluwer, tiende druk, Deventer, 2020 (te raadplegen via Legal Intelligence)