Denken en Doen II
Volledige vakbeschrijving
In dit reguliere 9-weekse blok van het 2e jaar zullen aspecten van denken (stoornissen in cognitie, motivatie en emotie, en in sensorische systemen zoals visuele systeem, tast en houdingszin) als aspecten van doen (stoornissen in motorische systeem, botten, spieren, gewrichten) aan bod komen, deels door verdieping anderzijds door uitbreiding van onderwerpen uit blok Denken en Doen 1 (jaar 1) (DD1). Het brein vormt de bron van beweging, houding, tast, visus, cognitie, emotie en motivatie. Verstoringen in deze systemen kunnen geïsoleerd, maar vooral ook in combinatie voorkomen. De integratie van onderwerpen zal in dit blok dus regelmatig aan de orde zijn. Dit gebeurt onder andere door middel van het klinisch redeneren, dat veel aandacht krijgt in dit blok om de overgang naar bachelorjaar 3 te vergemakkelijken. Dit betekent dat er ook gebruik gemaakt gaat worden van onderwijsmethoden die dichter bij de echte praktijk staan dan voorheen. Er wordt veel vanuit klachtenperspectief gewerkt, waarbij de diverse disciplines die betrokken zijn bij dit blok ook integratieve casuïstiek aanbieden. Het doel is om te leren differentiaal diagnostisch te denken vanuit de klacht van de patiënt. Vanuit de oogheelkunde zullen anatomie, fysiologie en pathofysiologie van enkele frequent voorkomende oogaandoeningen en oorzaken van slechtziendheid aan bod komen, met daarbij ook aandacht voor visus en diverse oogmetingen. In blok DD1 kwamen de onderste extremiteiten uitgebreid aan bod. In dit blok wordt aan de hand van wervelkolom- en schouderproblemen de anatomie bestudeerd, de pathofysiologie van osteoporose en artrose, evenals radiculaire wervelkolom problemen (o.a. HNP) en aspecifieke lage rugklachten, met maatschappelijke gevolgen zoals arbeidsongeschiktheid. Het biopsychosociaal model wordt geïntroduceerd in dit blok. De rugklachten vormen ook de ingang om neuroanatomie (dermatomen, myotomen, perifere zenuwen ) te bestuderen. Verder krijgt anatomie van het brein wederom aandacht, waarbij nu de CVA-patiënt centraal zal staan. Aspecten van diagnostiek (localistieprincipes), gevolgen voor de patiënt en acute maar ook lange- termijn behandelingen passeren de revue. Ook een aantal psychiatrische aandoeningen worden in dit blok vanuit het klachtenperspectief en gedrag van patiënten bestudeerd, waarbij de ziektebeelden depressie en dementie aan de orde komen met aandacht voor o.a. biologische, psychologische en omgevingsaspecten. Er wordt een begin gemaakt met het afnemen van een mentale status, waarbij dit in het CORE-onderwijs in de praktijk gebracht gaat worden.
Doelstellingen van dit vak
zie blokboek